Vandaag liep ik een foto in die ik al eerder had gezien. Ooit zag ik een tentoonstelling van een fotograaf die ‘bureaucracy around the world’ fotografeerde. Foto’s van volgeladen kantoren, met zulke hoge stapels op het bureau dat je nog nauwelijks wat haartjes van de ambtenaar er bovenuit zag steken.
Precies de foto die ik vandaag in het echt zag. Voor het raam hingen gordijnen met een verschoten bloemig motiefje, op een paar plaatsen vastgemaakt aan de schuin hangende gordijnrails met paperclips. Er hingen kalenders aan de muur van verschillende Ghanese fastfood restaurants met levensgrote kippenpoten en frites. Maar de meeste muren zag je eigenlijk niet. Stapels rapporten letterlijk tot aan het plafond die bij een klein duwtje om leken te vallen.
De kasten waren zo vol dat alle planken doorzakten. Je kon eigenlijk niet lopen, want overal lagen losse stapels op de grond, of oude computer onderdelen of een kapot kopieerapparaat op z’n kant. Grote plastic zakken vol mooie stoffen stonden onder de bureaus. Waarschijnlijk de bijbaan onder kantoortijd van een van de drie medewerksters van het ministerie van onderwijs die deze kamer van 10m2 deelden.
Zelfs mijn Japanse baas –die al heel wat bureaucracy around the world heeft gezien aangezien hij al jaren dit werk doet- begon hardop te grinneken. En ik grabbelde gebukt druk in mijn tas, aangezien ik mijn lachen ook niet in kon houden. Helaas zat er geen camera in. Deze foto is gepikt, maar klopt afgezien van de blanke man precies.